Wat betekent het hoofdlijnenakkoord voor de salarisadministratie en HR?
PVV, VVD, NSC en BBB hebben op 15 mei 2024 een hoofdlijnenakkoord gesloten. De partijen willen dat werken meer moet lonen om zo de bestaanszekerheid te vergroten en de koopkracht te stimuleren. De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel voor de extra verhoging van het minimumloon van 1,2% per 1 juli 2024 weggestemd. Dit geld moet volgens de partijen onder andere worden ingezet voor de volgende voorstellen uit het hoofdlijnenakkoord:
Werk
Meer werken moet volgens de partijen financieel aantrekkelijker worden gemaakt door een lastenverlichting op arbeid en het verlagen van de marginale belastingdruk. Daarvoor wordt onder andere gedacht aan het invoeren van een extra schijf in de inkomstenbelasting. Zekerheid op de arbeidsmarkt wordt gestimuleerd voor echte zelfstandigen (zzp’ers) in het zelfstandigenbeleid en door regulering van de uitzendsector. Daarnaast willen de partijen meer vaste contracten voor werknemers. De behandeling van de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR) en de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (WTTA) wordt voortgezet. Malafide uitzendconstructies worden hard aangepakt.
Belastingen en ondernemen
In het hoofdlijnenakkoord wordt gesproken over het hervormen van het toeslagen- en belastingstelsel. De formerende partijen willen de Mkb-winstvrijstelling verlagen van 13,31% (2024) naar 12,7% in 2025, in plaats van de aangekondigde 12,03%. Het afschaffen van de inkoop eigen aandelen (inkoopfaciliteit dividendbelasting) wordt teruggedraaid en de giftenaftrek in de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting wordt beperkt. De AWF-premie (ww-premie) voor zowel vaste als flexibele contracten wordt vanaf 2026 met 0,1% verhoogd.
De partijen willen het vestigingsklimaat verbeteren. Lastenverzwaringen voor ondernemers die eerder zijn aangekondigd, verhoging van de energiebelasting en vermogen worden gedeeltelijk teruggedraaid.
De coalitiepartners willen de verduurzaming van het wagenpark stimuleren, maar de elektrische leaserijder gaat eerlijker bijdragen om de opbrengsten op de lange termijn houdbaar te houden. Subsidies voor elektrische auto’s komen vanaf 2025 te vervallen.
Transitievergoeding
De partijen zijn voornemens om de compensatie transitievergoeding alleen te laten gelden voor kleine werkgevers met minder dan 25 werknemers. Dat houdt in dat werkgevers met meer dan 25 werknemers geen compensatie meer krijgen bij ontslag van een arbeidsongeschikte werknemer na twee jaar loondoorbetalingsplicht.
Kennismigratie
De partijen erkennen dat kennis- en studiemigratie van belang is voor de economie. Wel willen ze dat de omvang in verhouding moet staan tot wat gemeenten, onderwijs, zorg en de woningmarkt aan kunnen. Dat betekent dat de kwalificatie-eisen van de kennismigrantenregeling worden aangescherpt. Arbeidsmigranten van buiten de Europese Unie, kennismigranten uitgezonderd, moeten een tewerkstellingsvergunning hebben om te werken in Nederland. De 30%-regeling voor buitenlandse werknemers die tijdelijk in Nederland werken en meer dan € 46.107 per jaar verdienen wordt mogelijk versoberd of (deels) teruggedraaid.
De werkgever moet meer ruimte krijgen om arbeidsmigranten te huisvesten op eigen terrein. Bij een langdurig verblijf is de werkgever verantwoordelijk dat de migrant de Nederlandse taal leert. Daarnaast wordt studiemigratie in het hoger onderwijs (bachelorfase) beperkt, met uitzondering van studies waar arbeidsmarkttekorten zijn. Ook hierbij wordt rekening gehouden met lokale omstandigheden.