BIK-regeling ingetrokken, met terugwerkende kracht
Eind mei heeft het kabinet bekend gemaakt dat de Baangerelateerde investeringskorting, de BIK-regeling, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2021 wordt ingetrokken.
De regeling is dit jaar ingevoerd als een tijdelijke afdrachtvermindering in de loonbelasting/premie volksverzekeringen en eindheffingen, voor investeringen in nieuwe bedrijfsmiddelen.
De BIK wordt ingetrokken omdat de Europese Commissie de gehele regeling mogelijkerwijs als ongeoorloofde staatssteun beschouwt. Hoewel het kabinet ervan uitgaat dat er geen sprake is van ongeoorloofde staatssteun, heeft het verschillende opties onderzocht. Hieruit blijkt dat op dit moment de onzekerheid voor ondernemers niet weg genomen kan worden. Het gevolg daarvan zou kunnen zijn dat ondernemers uiteindelijk geen aanspraak kunnen maken op de regeling en dat het geld later met rente terugbetaald moet worden.
Lagere AWf-premie
Omdat het kabinet de coronacrisis zo snel mogelijk achter zich wil laten en investeringen wil stimuleren is daarom gekozen voor een verlaging van de AWf-premie (Algemeen werkloosheidsfonds) voor werkgevers in 2021 (per 1 augustus 2021).
De AWf-premies worden, als Vijlbrief het voorstel door de Kamer krijgt, als volgt vastgesteld:
- De lage premie over het loon van werknemers met een vast contract wordt verlaagd van 2,7% naar 0,34%.
- Het premiepercentage over het loon van andere werknemers wordt verlaagd van 7,7% naar 5,34%.
Daarmee blijft het wettelijk vastgelegde verschil van 5%-punt tussen beide percentages gehandhaafd.
Werkgevers in het bedrijfsleven betalen via deze premie mee aan de uitkeringen van werknemers die werkloos raken. Met deze maatregel worden de loonkosten verlaagd en ontstaat er meer ruimte om te investeren en eventueel externe financiering aan te trekken.
Eind vorig jaar is de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK) aan de Europese Commissie voorgelegd. Het doel hiervan was om zekerheid te krijgen dat de regeling geoorloofde staatssteun was. Zonder deze goedkeuring zouden sommige investeringen in een ander EU-land ook in aanmerking kunnen komen voor de BIK en dat wilde het kabinet voorkomen.
Omdat voor het intrekken van de BIK een wetswijziging nodig is, heeft het kabinet een wetsvoorstel aan de Raad van State aangeboden om het daarna zo snel mogelijk aan het parlement voor te kunnen leggen.